C2C-Mekkaaan de Maas wil burgers overtuigen.

12.10.2016

Precies tien jaar geleden landden de überduurzaamheidsprincipes van cradle-to-cradle (C2C) in Venlo. Vier jaar eerder verscheen het boek Cradle to Cradle:Remaking the Way We Make Things van de Duitse chemicus Michael Braungart en de Amerikaanse architect William McDonough. Braungart (1958) was al jaren eerder bezig met de ontwikkeling van het C2C-gedachtegoed. In een documentaire van de Belgische tv-zender Canvas vertelt hij 1986 te beschouwen als het geboortejaar van cradle-to-cradle. Braungart was toen nog Greenpeace-activist. Een protestactie tegen een Zwitsers chemieconcern leidde toen tot het gemeenschappelijke inzicht dat innovatie kan resulteren in nieuwe, onschadelijke producten en diensten.

Nu, dertig jaar later, stelt Braungart in een telefonisch interview met tevredenheid vast dat de laatste jaren die nieuwe industriële revolutie op gang begint te komen. De Duitser helpt vanuit Hamburg bedrijven hun producten zo te ontwerpen dat ze van het begin tot het einde veilig en opnieuw bruikbaar zijn en toch winst opleveren. Zo bouwt hij aan een wereld zonder afval waarin het oude principe ‘van wieg tot graf’ verandert in ‘van wieg tot wieg’, ofwel cradle-to-cradle. Doel van cradle-to-cradle is: gezonde en duurzame producten en gebouwen.

Venlo was de eerste stad ter wereld die de C2C-principes op regionaal niveau omarmde. Samen met het C2C Expolab, onderwijs en bedrijfsleven bouwt Venlo aan deze koploperspositie. In Braungarts ogen is Venlo nu de onbetwiste C2C-hotspot van Europa. Waarom Venlo of all places? „Een combinatie van factoren. Om te beginnen: de identiteit van Limburg. Door de centrale ligging in Europa is Limburg open minded, staat open voor nieuwe ontwikkelingen. Daar komt bij dat Nederland en ook Limburg altijd heeft moeten knokken tegen overstromingsgevaar. De natuur is hier niet geromantiseerd zoals in Duitsland. In Nederland ziet men de natuur niet zozeer als moeder, maar als een partner waar je mee moet leven en waar je van kunt leren.”

In Venlo kwamen daar volgens Braungart nog enkele individuele factoren bij, zoals de instelling van het gemeentebestuur en die van enkele sleutel­figuren bij de Kamer van Koophandel. Bovendien zocht de stad naar mogelijkheden om jonge, innovatieve mensen naar de regio toe te halen of juist hier te houden. Daarnaast had de Regio Venlo de Floriade van 2012 als stip aan de horizon. Braungart: „Al met al was hier sprake van een ideale voedingsbodem voor cradle-to-cradle.”

Intussen zijn in Venlo aardig wat activiteiten van de grond gekomen die het predicaat cradle-to-cradle mogen dragen, daar dicht bij in de buurt komen of bijdragen aan de ontwikkeling van het C2C-klimaat. Zo is er het al genoemde C2C ExpoLAB, een internationaal kenniscentrum voor C2C-ontwerp en -toepassingen. Een ander voorbeeld is basisschool De Zuidstroom die is gebaseerd op de C2C-filosofie. Nog een voorbeeld: sportcomplex Egerbos in Blerick dat voorziet in zijn eigen energie en gemaakt is van C2C-bouwmaterialen.

Het meest recente, grootste en opvallendste project is de nieuwbouw van het prominent aan de Maas gelegen stadskantoor. Dat gebouw wekt zijn eigen energie op, zuivert lucht en afvalwater en heeft een aangenaam binnenklimaat. Als het gebouw aan vervanging toe is, kan 80 procent van het materiaal hergebruikt worden: nauwelijks sloopafval.

Het markante stadskantoor is ontworpen door Hans Goverde van het Rotterdamse architectenbureau Kraaijvanger. Voordat Goverde en ‘concollega’s’ het tekenpotlood tevoorschijn konden halen, kregen zij een C2C-workshop. De architecten kregen van Braungart te horen dat hun materiaalkennis up to date moet zijn voordat zij een gebouw kunnen ontwerpen dat op cradle-to-cradle is gebaseerd. Dat hergebruik stimuleren begint met de kennis over de inhoud van het product of gebouw. Wat zit er in en wat kunnen we er later mee?

Braungart: „Dat betekent een soort paspoort van het gebouw waarin je alle informatie over de toegepaste materialen vastlegt. Als je bedenkt dat in conventioneel beton circa driehonderd additieven zitten, waarvan er tweehonderd slecht voor de gezondheid zijn, dan moet je op zoek naar een gezondere betonsoort, anders kun je het beton niet verantwoord hergebruiken. Dat vooraf bedenken wat je decennia later kunt met het materiaal waarvoor je nu kiest, vergt een andere manier van denken dan ontwerpers gewend zijn.”

De architect die Venlo inhuurde om het stadskantoor te tekenen, is daar bijzonder goed in geslaagd, vindt Braungart. „Het gebouw is in feite een grondstoffenbank, het zuivert lucht en afvalwater, het wekt energie op en het sluit waterkringlopen. En de ambtenaren zullen ervaren dat het er ook heel prettig werken is. Ik ga er van uit dat het ziekteverzuim er nu stukken lager uitvalt. Niet voor niets geldt het kantoor als een schoolvoorbeeld van cradle-to-cradle. En ook niet onbelangrijk: het iconisch gebouw is op die strategische plek in de stad ook een fantastische blikvanger. Ik ben heel trots dat ik aan de wieg ervan heb gestaan.”

Venlo kreeg eind 2013 in New York de C2C koplopers award; toch maakt Venlo zijn C2C-ambitie wat Braungart betreft niet helemaal waar. Venlo moet er volgens hem harder aan trekken om zijn koppositie te behouden. Een kwestie van een remmende voorsprong? „Nee, ik heb de indruk dat Venlo zijn potentieel nog niet volledig gebruikt. De regio heeft bijvoorbeeld de kansen van de Floriade als platform voor cradle-to-cradle niet volledig benut. En het Europese kantoor van het Cradle to Cradle Products Innovation Institute is verkast naar Amsterdam. Heel jammer.” Dat vindt ook Michel Weijers, managing director van het C2C ExpoLAB en projectleider van de bouw van het stadskantoor: „Het was zeker mooier als er nog steeds Venlo in plaats van Amsterdam op het briefpapier zou staan, maar twee van de drie medewerkers wonen ver buiten onze regio. Vooral daarom hebben zij de huur in de Innovatoren opgezegd. Dat staat los van het C2C-klimaat.”Hoe het ook zij, volgens Braungart is het nog niet te laat voor Venlo om zijn internationale positie als cradle-to-cradle-hoofdstad verder uit te bouwen. „Maar dan moet Venlo wel nú de handen ineen slaan met de grensregio. Steden als Krefeld en Mönchengladbach willen met Venlo samenwerken. Ik zou willen zeggen: grijp je kans.

Clouds come floating
around my home, not
longer to carry rain, but to
add colours